Het laatste artikel in de serie over oefenen. We hebben in vogelvlucht gekeken naar het dagelijks oefenen aan de hand van het rijtje: Kennen – Ont-kennen – Her-kennen – Er-Kennen – Kennen.
Het eerste Kennen (het grote weten wat wij vanaf onze geboorte in ons dragen), hoeft niet geoefend te worden. Wat wij volwassen mens wel kunnen doen, is kijken hoe kinderen tot een jaar of zeven zich bewegen en omgaan met situaties en daarvan leren. Ik zeg meestal dat de (klein)kinderen mijn grootste leermeesters zijn.
We hebben gekeken naar ont-kennen, her-kennen en er-kennen en daar opdrachten en oefeningen aangekoppeld. Voor het artikel van vandaag blijft over: het laatste Kennen.
Het laatste Kennen vertalen we met Meesterschap. In de tijden van gilden leerde je als gezel, na jaren van samenwerken met je meester(leraar) het ambacht tot in de finesses, om vervolgens de meesterproef af te mogen leggen. Als je geslaagd was voor de meesterproef, mocht je jezelf meester noemen. Het leren van het ambacht van het betreffende gilde was een jarenlang proces. Om daarnaast ook nog andere ambachten te leren was ondoenlijk.
Dit geldt ook voor de krijgskunst Aikido. Om het niveau van meesterschap te bereiken, gaat het er niet om zoveel mogelijk technieken te leren. Aikido kent heel veel technieken en met de wetenschap dat het echt eigen maken van één techniek 25 jaar duurt, zou je de conclusie kunnen trekken dat het geen zin heeft om eraan te beginnen. Gelukkig is de essentie van één techniek de essentie van alle technieken.
Door het oefenen en het willen doorgronden van allerlei verschillende technieken zorg je ervoor dat de ontwikkeling van één techniek en dus ook de essentie van alle technieken vertraagd wordt. Door het uitblijven van zichtbaar resultaat, haken de meeste volwassen mensen af en gaan zij iets anders doen. Als dit dan ook niet snel genoeg gaat, is er vast wel weer iets anders waar de aandacht op gericht kan worden.
Het is niet verwonderlijk dat we enthousiast beginnen met mindfullness, na een jaar stoppen om op zenmeditatie te gaan en daarna Tai Chi uitproberen. Zo blijven we echter klooien in de marges. Dit is in de tekening te zien in de buitenste cirkel. Als we echter bereid zijn om, wanneer we denken dat wij stilstaan of als het moeilijk wordt, door te zetten, ga je naar de tweede cirkel en ervaar je direct weer ruimte om te groeien.
Na een tijd oefenen, wordt het ook in die cirkel weer lastiger of verlies je de interesse en neig je tot stoppen. Als je dan slaagt voor je examen voor de bruine band, krijg je weer nieuw elan om door te gaan en zo gaat dat door totdat je op een dag, zonder dat je je dat bewust bent, merkt dat je oefent in alle dagelijkse bezigheden en de essentie begint in te zien van die éne techniek. Meesterschap gloort dan aan de horizon.


Japanse sage
Tijdens een wandeling werd een theemeester door een samoerai uitgedaagd voor een gevecht. Het niet ingaan op de uitdaging zou zeer respectloos zijn en grote schade toebrengen aan zijn familie. De theemeester nam de uitdaging aan en het gevecht zou 24 uur later plaatsvinden, op dezelfde plek als de ontmoeting van de twee mannen. De theemeester wist zeker dat hij zou gaan sterven, omdat hij nog nooit een katana in zijn handen had gehad, laat staan een zwaardgevecht had gedaan. Hij ging bij een bevriend samoeraimeester te raden hoe hij met waardigheid kon gaan sterven. De samoeraimeester gaf hem een katana in zijn hand en vroeg het vast te houden als ware hij thee aan het schenken was. Hij wenste de theemeester een mooie dood toe. De volgende dag ging de theemeester naar de afgesproken plek en hield de katana vast als ware een onderdeel van de theeceremonie. De samoerai zag de theemeester staan en herkende het meesterschap van de man. Hij boog diep en vroeg of hij leerling mocht worden van de theemeester. (bron: Aalt Aalten)
Deze sage leert ons dat de essentie van één techniek de essentie is van alle technieken.
Vertaald naar het dagelijks oefenen betekent dit, dat je niet veel verschillende oefeningen nodig hebt en dat dat zelfs je ontwikkeling in de weg kan zitten. Eén oefening en het liefst één die je al (mogelijk onbewust) doet is genoeg. Stel dat je het heerlijk vindt om te wandelen en zo het hoofd ‘leeg kan maken’ en in contact bent met de natuur, dan kan je het wandelen gebruiken als basis van het dagelijks oefenen en je zintuigelijke waarneming daaraan toevoegen:
- Hoe ruiken de bloemen, het gras, het bos, …
- Welke bloemen, plant, bomen zie je
- Hoor je de vogels het hoogste lied zingen
- Voel je op je huid hoe warm of hoe koud het is
- En hoe smaakt het meegenomen water in je mond
Als je dit in het begin bewust doet, dan zal je merken na een tijd van 1 tot 2 maanden dat je het al onbewust doet en ga je ook merken dat als je ergens komt je ook meer je zintuigen gebruikt. Je gaat de sfeer proeven, de kramp bij een ander zien, de verborgen agenda horen, je voelt je haren overeind staan bij onderlinge spanning en ruikt het onraad.
Oefenen
Woensdag hebben we gevraagd of je een afgeleide van het gedrag dat je vertoond in je hobby’s en/of sport herkent en waar je iets mee zou willen. Ga dan nu een handeling die je veelvuldig doet in je hobby’s en/of sport doen vanuit actieve ontspanning en herhaal dit zoveel mogelijk.
Zo zou je bijvoorbeeld bij het tennissen, je bewust kunnen zijn van hoe je het handvat van je racket vast- of loshoudt. Hou het racket voor elke eigen service of opvangen van de service van je ‘tegenstander’ eerst eens los, omvat het handvat in plaats van dat je er in knijpt.
We horen graag welke oefening jij gaat doen.
0 reacties